woensdag 15 april 2009

Serieel Beeld periode 3

De voorgaande periode was licht traumatiserend, maar deze periode maakte alles weer goed. Ik heb naar hartenlust kunnen experimenteren en het resultaat mag er zijn.
We konden kiezen uit drie gegevens: de flashback, de val en een verhaal over een vrouw en haar kat. Ik koos voor de val omdat ik daarbij de meeste mogelijkheden voor me zag. Bij dit onderwerp was het de bedoeling om 3 filmpjes van 1 minuut te maken. Ik wilde heel graag werken met stop-motion, dus dat heb ik gedaan.
Omdat ik dingen die op straat liggen altijd heel zielig vind (handschoenen die uit iemands jaszak zijn gevallen bijvoorbeeld) ben ik daar een kort filmpje over gaan maken. Daarnaast maakte ik een filmpje over een uitgeknipt figuurtje dat valt.

Dat laatste ging me erg goed af en ik beleefde er veel plezier aan. Het koste veel tijd om het te maken maar toen ik eenmaal bezig was wilde ik steeds doorgaan. Ik had nog niet zo lang daarvoor een statief gekocht en dat maakte dit werk een stuk gemakkelijker, zo bleef het beeld stilstaan en kon ik de kleine veranderingen in de figuurtjes gemakkelijk aanbrengen.
Bij het tonen van de filmpjes was de lerares heel enthousiast maar zij had als aanmerking dat de figuurtjes wel wat eigener mochten zijn, dat ze erg simpel waren. Daarop bedacht ik een nieuw personage dat half kat, half vrouw was. Daar heb ik verder niet over nagedacht , het gebeurde vrij intuïtief. Het bleek een goede keuze, want het was een leuk figuurtje om mee te werken, met interessante mogelijkheden. Het figuur werd in een aquarelverf achtergrond geplaatst en daar ontwikkelde zich het verhaal. Hoe meer ik er mee bezig was, hoe meer mogelijkheden ik begon te zien. Die ene minuut film kwam dan ook propvol verhaal te staan.

De heks die in het verhaal voorkwam was eigenlijk nog te cliché volgens de lerares en ik was het daar eerst niet zo mee eens. Maar toen ik een andere heks had gemaakt, een zwarte figuur met garen als haar, vond ik dat toch een hele verbetering, ze was een stuk enger.
Ik heb de hele periode door geëxperimenteerd met de mogelijkheden, het figuurtje “Free” kwam uiteindelijk in mijn kamer terecht en beleefde daar weer avonturen. Eigenlijk was dat stof voor weer een nieuw verhaal en is het eerste verhaal nog niet echt afgewerkt, maar ik liep hier tegen de keerzijde van het experimenteren op. Ik vind het fijn om alle mogelijkheden uit te proberen en wil het liefste alles kunnen doen. Maar op een gegeven moment word het zoveel dat het belangrijk word om keuzes te maken, omwille van de effectiviteit van het werk. Daar ben ik nog niet goed in.
Toevallig dat Free in het filmpje ook een keuze moet maken in het filmpje; of ze een kat wil worden of een mens. Ze kiest de weg daartussenin, die naar het onbekende leidt. Die keuze zou ik zelf ook maken, ik hou van een beetje mist op mijn pad. Maar dat werkt me bij de afwerkingsfase tegen. Dan weet ik wat het zou moeten worden en dan is de lol er een beetje af, ik verzin liever weer iets nieuws. Dit is iets waar ik in de toekomst op zal gaan letten.

Resultaat voor deze periode: 8

3D Beeldonderzoek periode 3

Het was de opdracht een stuk tekst te kiezen en daar op persoonlijke wijze een beeld bij te maken.
Mijn tekst was als volgt:

“Hij die nooit van mening verandert is als stilstaand water en kweekt reptielen in zijn geest.”

Het is een fragment uit een tekst van William Blake. Ik las het jaren geleden in een boek over heksen. Die zin is blijven hangen en is ook zijn eigen leven gaan leiden, zodat ik dacht dat het was: “hij die nooit verandert is als stilstaand water: hij kweekt reptielen in zijn ziel.” Voor mij heeft het te maken met slechte gedachten die groeien, steeds groter en hinderlijker worden, als een alles overheersend monster, een rotte plek in je ziel, die je tijdig moet verwijderen.
Als voorbeeld hiervan nam ik het feit dat ik altijd vreselijk graag mooi wilde zijn. Het is iets waar ik veel mee bezig ben geweest en wat me ook lang ongelukkig en onzeker heeft gemaakt. Nog steeds speelt het een rol, maar niet meer zo’n grote.
Ik ben gaan tekenen, schrijven en materiaal gaan verzamelen. Teksten over schoonheidsidealen zijn er genoeg. Vrouwen die het de media en de schoonheidsindustrie kwalijk nemen dat hen een onmogelijk schoonheidsideaal word opgedrongen. Dit was niet de kant die ik op wilde. Ik wilde niemand anders de schuld geven en ik ben er ook niet boos of verbolgen over. Als de schuld bij iemand ligt, dan bij mijzelf. Naar mijn mening is het iets dat je zelf moet overwinnen en dat is me min of meer gelukt. Soms vind ik mezelf mooi en soms niet, maar de dingen zijn zoals ze zijn, daar valt in essentie weinig aan te doen.

Bij het zoeken naar materialen om te fotograferen kwam ik een pop tegen die ik maakte toen ik 13 jaar oud was. Deze liet precies zien wat mijn wens was toentertijd. Lang blond haar, lange benen, rode lippen… ik had er zelfs borsten opgenaaid. Naar aanleiding daarvan ben ik meer poppen gaan maken. Ik wilde veel poppen maken die de wens van het mooi zijn in zich droegen, laten zien wat je jezelf aandoet om maar mooi te zijn. Deze wilde ik in een installatie plaatsen. Het zou een soort obsessief voodoo-ritueel moeten worden.
Mijn eerste idee was om een opstelling met verschillende kamerschermen te maken met daarin een tafereeltje van een kaptafel met schoonheidsspullen, een spiegel en met al die poppen. Alsof de toeschouwer een kijkje in het domein van een obsessieve dwangpatiënt nam. (Op dit punt wil ik nog vermelden dat ik psychisch in orde ben, ongevaarlijk voor de buitenwereld en geheel toerekeningsvatbaar. ) Experimenten met een soortgelijke opstelling werden echter niet zoals ik dat wilde. Ik had er geen goede spullen voor, geen mooi kamerscherm, geen goede spiegel en geen geschikt kaptafeltje.

Ondertussen werden te poppen, inmiddels 6 stuks, onderworpen aan experimenten; de een werd ingebonden in een raamwerk van stokjes, de ander werd ingevroren in een bak water. Van deze experimenten maakte ik foto’s en ik tekende er over in een oud boekje over weven. Daarin plakte ik uiteindelijk ook de foto’s , zodat het een soort dagboek werd.

Ik kwam nu op het idee om een soort altaar te bouwen voor rituele poppenmarteling. Ik maakte hiervoor drie poppen die min of meer op elkaar leken, een klein kamerscherm en een raamwerk met een hoes erover. Doordat mijn timmertalenten niet zo goed ontwikkeld zijn en ik ook te ongeduldig was om alles mooi uit te werken werd het raamwerk wat rommelig, maar mijn naaitalenten versluierden dat, letterlijk en figuurlijk. Aangekleed met poppen, spiegeltjes, kaarsjes en make-up werd het toch een indrukwekkend geheel waar ik erg tevreden over ben.

Ook erg tevreden ben ik over deze manier van werken. Ik was heel blij dat het niet persé allemaal 3D hoefde te zijn. De vorige periode moest het werk vanaf les vier allemaal ruimtelijk zijn en dat vond ik een vervelende beperking. Nu heb ik heel breed kunnen werken, met tekeningen, met collages, met foto’s, met ruimtelijke werkjes… Zo kwam ik weer op nieuwe ideeen. Als het op het ene vlak niet werkte ging ik door op een ander gebied. Het werkte heel goed voor mij en uiteindelijk is het samen een mooi geheel geworden.

Resultaat voor deze periode: 8

Vakstudie periode 3 (i.p.v. 2D)

Het eerste deel van de periode bestond uit het tekenen van een naaktmodel. Ik had het nog niet eerder gedaan maar ik had er veel plezier in en het ging me ook goed af. Het natekenen van voorwerpen trekt me niet zo, maar het menselijk lichaam vind ik een interessant onderwerp om te tekenen. De golvende ronde lijnen van rimpels, rimpeltjes, plooien in het lichaam, de textuur van de huid, het beviel me wel om dit met houtskool op papier proberen te krijgen.
In een later stadium moesten we meer met donker/licht contrast gaan werken. Tot nu toe hadden we bijna allemaal slechts met lijnen gewerkt ,maar met houtskool kan natuurlijk veel meer. Ik moest me even over de angst heen zetten om vlakken drastisch donker te maken. De angst dat het zou mislukken was er. Maar het waren natuurlijk maar schetsen. Zou het zo erg zijn als die zouden mislukken? Daardoor werden het veel interessantere tekeningen, alleen de plaatsing van meerdere figuren op en blad en het scheppen van een relatie tussen die figuren was nog lastig.

Hierna gingen we verder met het maken van illustraties bij een tekst. Ik koos een stuk toneeltekst; een korte situatiebeschrijving en dialoog tussen mrs. En mr. Pugh. De venijnige sfeer in de tekst sprak me aan, die twee mensen die samen aan een tafel zitten en elkaar wel kunnen schieten, de stilte voor de storm. In een toneelstuk zou ik het al helemaal voor me zien. Het leek me spannend om daar mee te werken.
De schetsen moesten uitgewerkt worden in potlood. Daar tekende ik vroeger veel mee, maar nu pak ik meestal gelijk een pen. Ik kan het nog wel, maar het is niet mijn specialiteit. Als ik zie wat anderen voor fantastische tekeningen maken met potlood… daar ben ik nog niet aan toe. En misschien kom ik er nooit aan toe, want ik heb er het geduld niet voor.
Wat wel een handige ontdekking was, was het kopiëren van tekeningen. Het kopieren van potloodtekeningen levert een mooi resultaat op, je kunt je de tekeningen verkleinen of vergroten, wat ook weer anders werkt en je kunt bovendien verder experimenteren op het kopie als je dingen uit wilt proberen, maar je wilt niet gelijk de tekening verpesten.
Uiteindelijk moest er een serie van 3 illustraties komen. Ik heb verschillende beelden geprobeerd met verschillende materialen. Het meest tevreden was ik over een combinatie van inkt en krantenpapier. Op het laatst heb ik kennis gemaakt met scraperboard; een zwarte plaat waar je witte lijnen in kan krassen. Het resultaat is grof, maar wel charmant.

Zoals ook bij Serieel beeld te lezen is: de afwerking in niet mijn sterkste kant. Liever ga ik door met experimenteren. De afwerking van deze illustraties laat dan ook te wensen over. Toch ben ik blij met de uitkomsten van de experimenten.

Resultaat voor deze periode:7

Beeld en concept periode 3

Ik had deze periode het idee dat ik steeds een valse start maakte.
De opdracht was om een oude, monumentale boom te kiezen, ergens in Nederland. Het was de bedoeling daar een relikwie of een eerbetoon voor te maken.
Ik koos voor de drie platanen die bij mijn oude basisschool staan; de Driestam in Eindhoven.
Het zal zo’n 15 jaar geleden zijn dat ik op die school zat. Inmiddels is het oude gebouw vervangen voor een nieuw gebouw.

Toen ik er voor het eerst ging kijken was ik teleurgesteld. Zonder dat charmante gebouw uit de jaren 40 stonden de bomen op een onbeschut en verder kaal plein. Recht aan de weg. Toch besloot ik om deze bomen, om nostalgische redenen te kiezen voor deze opdracht. Ik heb zoveel meegemaakt onder deze bomen, heb daar een belangrijk stuk van mijn jeugd doorgebracht. Daar moest iets mee te doen zijn.
Ik begon met het maken van wat foto’s en het maken van tekeningen. Ook sprak ik de directeur, die in de tijd dat ik er op school zat ook al directeur was. Hij zei dat het altijd goed was als ik kwam tekenen en foto’s maken. Op mijn vraag of ik ook iets met de kinderen zou kunnen doen bracht hij mij naar Pieter, van wie ik vroeger rekenles kreeg. Deze herkende mij onmiddellijk. (wat een geheugen.)
IK heb met de klas van Pieter een aantal tekeningen gemaakt. Dat was een erg leuke ervaring. De kinderen in de leeftijd 9 t/m 12 waren erg enthousiast en het leverde bijzondere tekeningen op.

Maar wat nu te doen met deze tekeningen?
Ik was dan wel erg blij met deze tekeningen, maar behalve dat ik nu zeker wist dat ik geen lerares wil worden (structuur is niet mijn sterkste punt) wist ik niet wat ik er verder mee moest. Bovendien miste ik het om zelf te tekenen. Een hele periode alleen maar tekeningen van anderen verzamelen zag ik niet zitten!
Eerst ben ik de tekeningen gaan analyseren. Dat bracht me ook niet veel verder. Het tekeningen- hoofdstuk was nu afgesloten, maar er was nog een halve periode over. Wat daarmee te doen?
Ik ging nadenken waarom deze bomen me nou zo aantrokken. Ik ben naar de school toe gegaan om te tekenen en te schrijven en ik probeerde er achter te komen wat nou precies de kern van de zaak was. Ik bedacht me dat ik het een interessant idee vond dat die bomen daar al jaren roerloos staan terwijl er honderden kinderen onder opgroeien en spelen. Ik vroeg me af of ze iets van die kinderfantasieën mee zouden krijgen. Met zoveel vrolijke kinderen om je heen moet je wel een blije boom worden?
De leraar verwierp dit idee omdat hij “fantasie” een vervelende term vond. Hij vond dat mijn werk van het begin af aan een soort zoektocht naar nostalgie was en dat ik daar aan zou moeten vasthouden. Hoewel ik het er niet mee eens was dat dit geen goed idee zou zijn, zag ik in dat het laatste waar was. Ik nam dus nog een stap terug en concentreerde me op de situatie zoals die vroeger was, mijn herinneringen en hoe de situatie nu is, mijn ervaringen.
Ik ging dus weer terug om te tekenen en te schrijven, dit keer slechts met het doel een soort dagboek samen te stellen.
Na het vergaren van deze informatie (het had nog veel meer kunnen zijn, dat had ik ook graag gewild, maar daar was de tijd niet meer voor) moest ik een vorm bedenken om dit te presenteren.
Een klein boekje werd voorgesteld, maar daar had ik de tijd, de kennis en de middelen niet voor.
Na al dat moeilijke gezoek wilde ik ook wel eens iets leuks doen, iets voor mezelf. Daarom besloot ik te gaan naaien. Ik selecteerde teksten en tekeningen, verkleinde deze en naaide ze op oude lapjes. Deze lapjes waren afkomstig van oude jurken die mijn moeder vroeger voor mij maakte en andere stoffen waar ik jeugdherinneringen aan bewaar. Al deze lapjes werden aan elkaar genaaid tot een geheel; een grote lappendeken van mijn ervaringen en herinneringen.
Ik had plezier in het naaien, het selecteren, het combineren. Het duurde lang, maar dat had ik niet zo door. Het naaien werd een roes, waaruit ik dan ontwaakte om erachter te komen dat het allang etenstijd was geweest.
Het resultaat is 1 meter hoog en 1,25 meter breed. Als klein meisje had ik het prachtig gevonden.

Deze periode heb ik iets geleerd over mislukken. Iedereen zegt altijd dat je veel leert van fouten maken, maar ik vermijd het liever. Deze periode ondervond ik echter dat je door het maken van fouten leert om toch weer de draad op te pakken en dat het mogelijk is alsnog met iets goeds te komen. Je bekent als het ware kleur door keuzes te maken en als die kleur niet goed blijkt te zijn, weet je dat ook weer. Daardoor moet je wel terug gaan naar je beginselen, je basis, om van daaruit een nieuwe koers te bepalen.
Ik had liever een moeiteloos proces gehad, maar ja… het resultaat is er niet minder om.

Resultaat voor deze periode: 8

Blogarchief