vrijdag 23 oktober 2009

Plastisch periode 5

Plastisch is het tweede deelonderwerp dat ik koos. Het medium waarmee we werkten was klei en gips. Mijn nagels moesten het ontzien deze periode, een ondoenlijke klus om de resten klei er onder uit te peuteren en gips is ook niet bepaald een weldaad voor de huid.
Bij deze lessen kregen we een onderwerp: omhullen. Wat we daarmee deden mochten we zelf weten, als we het maar boetseerden.
Ik moest meteen aan vacht denken, maar dat ik in klei niet echt makkelijk uit te voeren. Uiteindelijk maakte ik een vrouwfiguur omdat dat bij mijn atelierstudie paste. Daar wilde ik dan een laag nepbont overheen leggen.

Omdat het een gipsen beeld moest worden, moest er een mal omheen gemaakt worden. Dat was een gecompliceerd karwij. De mal bestond uiteindelijk uit 7 delen. Het maken van de mal nam meerdere dagen in beslag. Daarna moest deze van de klei gehaald en schoongemaakt worden en daarna weer in elkaar worden gepast.

Ik dacht dat het beeld gegoten zou worden, maar het werd uiteindelijk hol. Daarom moest het ook verstevigd worden met jutte en in plakband-gewikkeld-ijzerdraad. (ijzerdraad in plakband wikkelen. Op dat moment dacht ik “Waar ben ik toch mee bezig?”)
Het uit de mal halen van het beeld was het griezeligst! Ik was bang dat ik het kapot zou maken of zou laten vallen. De delen zaten in sommige hoeken zo vast dat ik wel met een beitel en hamer aan de slag moest, maar ik vreesde door het beeld heen te beitelen!

Uiteindelijk bleek dat allemaal mee te vallen. Het beeld is heel uit de mal gekomen op enkele gaatjes na, maar die heb je altijd, stelde de leraar mij gerust.
Een heel werk, maar een mooi resultaat.


Resultaat voor deze periode: 7

Voorstelling Periode 5

Naast de atelierstudie werd ons gevraagd 2 deelonderwerpen te kiezen om met meerdere technieken in aanraking te komen of om de atelierstudie meer breedte te geven. Oorspronkelijk koos ik voor het deelonderwerp ‘natuur’, maar tijdens de tweede les werd mij duidelijk dat ik met de structuur binnen deze lessen niet veel kon. Daarom stapte ik over op ‘voorstelling’.
Er werd ons gevraagd om terug te kijken naar het werk dat wij tijdens de propedeuse hebben gemaakt. We moesten ons afvragen of er thema’s waren die nog steeds actueel waren en waaraan we door zouden kunnen werken. In mijn geval was dat duidelijk zo. In periode drie was ik bezig met mooi zijn en maakte daarvoor een aantal poppen. Toen vond ik het jammer dat ik er niet verder aan kon werken, dus ik was blij dat ik het weer op kon pakken.
Toen bezag ik het mooi willen zijn vanuit het verleden, nu wilde ik het vanuit het heden bekijken.
Want waarom wil ik nou zo graag mooi zijn? Waarom is dat nog steeds zo belangrijk voor me? Aan de ene kant wil ik het heel graag en aan de andere kant ergert het me, dus genoeg stof om over na te denken. Weer wilde ik dit onderwerp niet in algemene zin behandelen, maar puur persoonlijk. In de loop der tijd werd het vooral een soort zelfportret.

Van belang was om uit te vinden wat ik dan wel mooi vind. Het vrouwelijke lichaam heb ik altijd fascinerend gevonden en heb het ontelbare keren getekend. Wat vind ik daar dan zo mooi aan?
Ik maakte foto’s van mezelf en -op aanraden van mijn vriend- ook filmpjes. Met het maken van filmpjes ben ik verder gegaan omdat het me aansprak en uitnodigde tot het maken van meer. Deze filmpjes moesten gemonteerd worden, ik moest hiervoor aan de slag met een programma dat ik nog niet kende. Leren omgaan met een nieuw programma levert een hoop technische problemen op. Ten eerste natuurlijk omdat ik niet wist hoe het werkte. Toen ik dat wat beter wist raakte ik in de war door de mogelijkheden. Je kan veel doen maar raakt daardoor je doel uit het oog. Het is een project dat nog in ontwikkeling is en waar ik de volgende periode gewoon mee verder ga.
Ook hiervoor komen de kostuums van pas.

Het belangrijkste dat ik tijdens deze lessen heb ervaren is dat ik te gemakkelijk een waardeoordeel aan werk geef. Ik wil van mezelf dat wat ik maak goed is, liefst in een keer. Daardoor keur ik snel dingen af en dat werkt alleen maar frustrerend. Het beste kan ik dingen even opzij leggen zonder er iets van te vinden en er later nog eens naar terug te kijken. Ook moet ik vooral mijn impulsen om iets te doen volgen en deze niet bij voorbaat afkeuren. Wie weet wat er van komt als ik ze volg? Misschien wel niets, misschien ook juist wel. Als ik het niet doe zal ik het nooit weten.
Ik moet leren om mezelf eens met rust te laten. Alles komt goed als ik vertrouwen heb in mezelf. Dat is nou al zo vaak bewezen en nog steeds wil ik het niet geloven maar misschien, misschien leer ik het ooit. Misschien ben ik zelfs al wel een stapje dichterbij…

Resultaat voor deze periode: 8

Atelierstudie periode 5

Beginnen in een nieuwe studierichting. Niet zomaar een; een richting die qua opzet heel anders is dan de richting waar ik vandaan kwam. Bij Illustratie werden zeer gestructureerde opdrachten gegeven plus de bijbehorende onderwerpen. Dat heeft wat; je weet precies waar je aan toe bent. (Veel werk.)
Zo niet bij Beeldende Kunst. De opdracht… verzin het zelf maar. Het onderwerp; idem. Meer vrijheid wordt nergens geboden, maar wat daarmee aan te vangen?
Het jaar werd gestart met een introductieopdracht. De bedoeling was een gewoonte of verslaving van jezelf te nemen en daar ‘iets’ mee te doen.
De gastdocent bijvoorbeeld, vertelde hoe hij vroeger de gewoonte had om met lego te spelen na het voetballen, terwijl zijn moeder een cake aan het bakken was. Tegenwoordig speelt hij niet meer met lego, maar met geluiden. Hij neemt dus zijn moeder mee naar musea om haar aldaar een cake te laten bakken terwijl hij rare elektronische geluiden produceert op zelfgemaakte instrumenten. De ruimte vult zich met de geur van versgebakken cake terwijl hij bezig is met zijn liefste hobby. Dit gevoel van nostalgie wil hij op de kijker overbrengen. Een project dat hij “Moederkoek” noemt.
De moraal van dit verhaal: doe vooral wat je niet laten kunt, dat levert het beste werk op. Het leek mij een goed advies voor de rest van het jaar.
Een gewoonte die ik niet kan laten is het pulken aan puistjes en wondjes, dode haarpuntjes, nagels en velletjes. Een slechte gewoonte, die voor littekens zorgt. Ik maakte daarom een jurk met allerlei aantrekkelijke dingen om aan te pulken –want jurken maken is ook altijd iets dat ik slecht kan laten. Geen slecht begin en erg leuk om te zien wat mijn klasgenoten voor vreemde gewoontes hebben en hoe ze daarmee aan de slag gaan.
Na deze introductieweek begon het echte werk en dat zorgde bij mij voor lichte paniek. Waar begin je aan als je alles zelf mag weten? Zal het goed zijn wat ik maak? Zou het wel ‘kunstig’ genoeg zijn? Ik had geen idee waar ik moest beginnen.
Het advies van de leraren luidde: verzamel alles wat je op je pad tegenkomt en kijk wat je ermee kan. Daarom begon ik maar gewoon met tekenen en het maken van foto’s.
In de 2e week bezocht ik een expositie in Rijswijk die me enorm inspireerde, de Textiel-biënnale. Hier werd werk van verschillende kunstenaars getoond die allemaal gebruik maken van textiel als middel, in de meest uiteenlopende vormen.
Dingen die ik erg mooi vond waren onder andere een serie gehaakte figuurtjes van Marita Krantz,

Een aantal dierlijk/erotische figuren van Lidy Jacobs

En een verzameling hoogst natuurgetrouwe insecten (gebreid!) van Saskia E.M. van Dijk.

Het opende voor mij de ogen voor de grote mogelijkheden van textiel.
Ook ik zette mij aan het haken, iets dat ik vroeger vaak deed en een techniek die iets ontspannends heeft. Je bent bezig en denkt verder nergens meer aan. Groot voordeel is dat je het ook gemakkelijk in de trein kan doen, zo kun je je vertragingen toch nog nuttig doorbrengen.
Sommige van de figuren die ik maakte schilderde ik ook.

Hoewel het goed was om mee te beginnen, merkte ik dat de mogelijkheden van het haken me toch nog te beperkt waren. Het leverde mooie dingetjes op, die zelfs wat potentiële kopers aantrokken – dat is natuurlijk niet slecht. Maar het was erg arbeidsintensief en het heeft een erg specifieke uitstraling en ik had nog geen goede reden om die in te zetten. Ook het schilderen van de figuren nodigde niet uit tot meer.
Tegen deze tijd werd een week lang een workshop gegeven in den Bosch voor alle 2e en 3e jaars van beeldende kunst. Hierover later meer. Tijdens deze workshop maakte ik een kostuum en trad ermee op. Het was erg goed om dit te doen, ik kreeg zin om meer kostuums te maken. Ik ontwierp dus nog enkele kostuums, maar ben er bij de meeste nog niet aan toe gekomen ze in het echt te maken. Ze staan echter in mijn dingen-om-te-doen-boek, dat inmiddels aardig vol staat. Voorlopig hoef ik mij niet te vervelen.
Ook ben ik bezig met een pop op ware grootte, d.w.z. zo groot als ik. Deels met het idee om ermee op de foto te gaan en deels om als paspop te gebruiken.
Het is een soort puzzel. Ik heb altijd gezegd dat ik niet van puzzelen hield, maar dat doe ik wel. Als ik zelf de stukjes maar kan maken. Op dit moment is de pop klaar op de handen en armen na. Ook moet ik ergens een –niet al te prijzige- vulling vandaan halen. Nu is het, mede dankzij de print, net een afgestroopte huid.


Ik ben van niets naar iets gekomen, dat stelt me gerust. Ik maakte me wat zorgen in het begin, maar ik heb wel bewezen dat ik mezelf bezig kan houden en zelfstandig een start kan maken. Ook heb ik niet het idee dat ik een achterstand heb op de anderen omdat ik van een andere richting kom.
Wel heb ik het idee dat ik nog maar aan het begin sta. Ik had al veel verder willen zijn, ik heb honderd ideeën en het gevoel dat ik er maar 2 kan uitvoeren. Maar ik ben nou eenmaal een beetje veeleisend. Ik moet maar gewoon accepteren dat het niet zo snel gaat als ik wel zou willen.
Bij de beoordeling waren de opmerkingen van de leraren dat ik goed bezig ben, doorzettingsvermogen toon en een brede start heb gemaakt waar ik veel aan heb voor de rest van het jaar. Ik zou me minder druk moeten maken over de ontwikkeling van mijn werk, die komt als ik me ergens aan vastgrijp. Bovendien zit er duidelijk een rode draad in mijn werk, die ik zelf ook zou kunnen zien als ik wat meer terugkeek, dat zou ik misschien wat meer mogen doen. Er zit een duidelijke tegenstelling tussen een softe en een harde wereld, een interessante tegenstelling om verder te onderzoeken.


Resultaat voor deze periode: 7/8

Blogarchief