vrijdag 20 augustus 2010

Periode 8

Ik was blij om met deze laatste periode van het jaar te beginnen. Terug in het atelier! Weg uit de galmbak in Den Bosch en terug in de rustige, bosachtige, gemoedelijke omgeving van de academie in Breda. Niet meer gebonden zijn aan de beperking van één materiaal; Keramiek en glas, maar gewoon weer terug achter de naaimachine op zijn vaste plekje met de waterkoker in de buurt. Dat leek me zo prettig!
Het bleek echter allemaal niet zo soepel te verlopen als ik had gedacht of gehoopt, ook omdat ik geplaagd werd door twijfels. De een namelijk raadde mij dringend aan om de buitenwereld wat meer op te zoeken. Musea bezoeken en op zoek gaan naar geestverwante kunstenaars. Ik werkte te hard en zat te veel opgesloten in mijn eigen wereldje. De inspiratie van de buitenwereld zou verlichting brengen. Een frisse wind door het gare sop waarin ik kookte. De ander echter zei me dat ik juist niet naar andere kunstenaars moest gaan kijken. Ik moest eerst maar eens mijn eigen beeldtaal vinden. Als ik te veel naar andere kunstenaars zou gaan kijken zou ik me daar te veel op gaan richten. Ik moest me niet bezig houden met de vraag of het wel kunst is wat ik maak. Die kunst komt later wel, eerst maar dingen maken.
Daar zat natuurlijk allebei wat in. Nou heb ik de vervelende neiging om iedereen tevreden te willen houden. Dat was in dit geval vrijwel onmogelijk. Moest ik naar een museum gaan en er met mijn handen voor mijn ogen doorheen rennen?
Daarnaast had ik mezelf het doel gesteld om deze periode georganiseerd te beginnen. Ik zou eerst onderzoek doen naar een bepaald onderwerp en pas daarna zelf iets maken. Had een heel schema gemaakt met tijdsplanning en al. In dit geval koos ik als onderwerp de dingen die ik als meisje leuk vond. Daar zou vast iets uitkomen, aangezien ik veel van die dingen nog steeds kan waarderen. Bovendien zou het een pure bron van inspiratie zijn, voortkomend uit echte interesse, geen geveinsde, artistieke vooringenomenheid. De COBRA kon ermee toe, dus waarom ik niet? De eerste twee weken zou ik alleen maar onderzoek doen en nog niets maken.

De dingen die ik zoal leuk vond waren heel doorsnee dingen. Knuffels en jurken. Over het algemeen geen poppen, die deden me teveel aan het echte leven denken en daar moest ik weinig van hebben. Ik trok er graag op uit, waarschijnlijk op zoek naar een verborgen deur die naar een magisch land zou leiden. Uiteraard zou ik daar tussen de pratende beesten gelijk erkend worden als de verloren gewaande prinses die ik eigenlijk was en naar het kasteel in de wolken gevoerd worden door een vliegend paard. Dat soort dingen.
Die deur heb ik nooit gevonden, evenmin als alle andere meisjes die er ook naar zochten. Het blijkt een veelvuldig voorkomende ambitie bij meisjes te zijn om prinses te worden. Voor mijzelf kwam ik er achter dat dit alles te maken had met de wens om bijzonder gevonden te willen worden. Dat was wat ik altijd gewild heb en nog steeds wil. De uitzondering op de regel vormen. Geen doorsnee meisje of vrouw zijn. Iemand zijn waar de mensen van houden en die zij bewonderen. Het lijkt me waarschijnlijk dat ik daarom ben gaan tekenen, omdat ik daarvoor op m’n bol geaaid werd omdat ik het zo goed kon. Waarschijnlijk kon ik het niet veel beter dan de anderen. Mijn talent is zeker niet uitzonderlijk groot, ik heb het gewoon beter uitgewerkt dan de meesten en misschien wel onbewust het vermogen tot rekenen daarvoor overboord gegooid, om ruimte te maken. Ik geloof graag dat het zo is gegaan.
Maar maak ik dan alleen dingen om bijzonder gevonden te willen worden door anderen? Dat is een deprimerende gedachte. Zou ik het niet voornamelijk voor mezelf moeten doen? Moet ik me dan werkelijk zo voor de ander uitsloven? Dat kan toch niet?
Ik had me zo graag willen richten op de leuke aspecten van het meisje-zijn, de onbevangenheid, het plezier dat ik had in het tekenen en het spelen. Ik kwam echter uit op ontmoedigende gedachten en hoe onorgineel ik eigenlijk was. Bah.
Dientengevolge strandde mijn zo strak opgestelde plan. Een tijd lang geen dingen mogen maken, dat werkt niet en de beperking tot dit ene onderwerp werkte ook niet. Ik had toch de neiging om er allerlei dingen bij te halen en dan zat ik me alleen maar af te vragen waar het nou eigenlijk bij moest horen.
Alle projecten die ik mijzelf had opgelegd strandden zo’n beetje. Ik had een ambitieus plan om mijn lieve verloren kat Elviro terug te krijgen, doormiddel van uitgedeelde knuffelbeesten. Het stokte omdat ik vond dat ik de situatie te veel aan het uitbuiten was en omdat ik er tegenop zag om honderden knuffels in elkaar te zetten. Jammer, want er zat best wat in.

Wat uiteindelijk het beste werkte was om gewoon zonder voorgenomen plan in mijn atelier te gaan zitten en te doen wat er in me opkwam. Daar zijn enkele interessante beelden uitgekomen, maar niet echt vondsten waar ik goed op door kon werken. Hoofdzakelijk waren het kleine ideetjes die zonder bepaalde samenhang toestroomden. Daaruit viel niet echt iets te ontwikkelen, niets leende zich er voor om dieper op in te gaan.
Ik had ook veel behoefte om makkelijke, lichte en vrolijke dingetjes te maken. Ik nam de fimoklei ter hand en maakte beestjes. Ik wilde dingen maken die mensen zouden willen kopen, want ik moest later toch ergens van kunnen leven? En waarom later, waarom niet gelijk nu? Daar zou ik bovendien als meisje helemaal achter gestaan hebben, ik was dol op beesten maken.
Waarschijnlijk was het goed om dat zo te doen. Ik had tot dan toe aangenomen dat het werk dat een ‘kunstenaar’ maakt diepzinnig en weldoordacht moet zijn, maar kunst is wat je er zelf van maakt, wat je zelf vindt dat het zou moeten zijn. Er bestaat geen vaststaande formule voor kunst, als het maar dingen zijn waarin maakplezier zit. Dingen die leven.

Op het laatste moment maakte ik een nieuw kostuum voor mezelf, waarin ik ook mijn beoordeling uitvoerde. Het beviel me om voor publiek in dat kostuum rond te lopen. Zoiets had ik dit hele jaar nog niet ondernomen, terwijl ik het me in het begin van het jaar voorgenomen had. Dat zou iets zijn om op door te gaan. Beter laat dan nooit.



Het moge duidelijk zijn dat er veel te zeggen valt over deze periode, hoewel het een korte periode was met veel vrije dagen ertussen –waardoor het extra moeilijk was om in een goed werkritme te komen.
Wat ik moeilijk te accepteren vind is dat er blijkbaar perioden zijn waarin het werken minder goed gaat. Het liefste werkte ik aan een stuk door, maar dingen zijn niet altijd even goed. Ik wil dat wel en daardoor zijn veel dingen middelmatig, terwijl het beter zou zijn als sommige dingen minder goed en andere dingen juist heel goed waren.
En nog altijd tob ik te veel, in plaats van datgene te doen wat ik het liefste doe. Vaak denk ik dat ik niet weet wat ik het liefste doe, maar waarschijnlijk weet ik dat best, maar forceer ik het teveel. Hoe kan ik mezelf nou eens aanleren om beter naar mezelf te luisteren? Waarschijnlijk door me minder van anderen aan te trekken.

Een aantal dingen heb ik toch van deze periode opgestoken:
- Werken op een georganiseerde, ordelijke, afgebakende manier werkt voor mij niet. Ik leef in veelheid en vaar wel bij een gemoedelijke vorm van chaos.
- In alles wat ik doe zit een soort zoektocht naar een combinatie tussen dier, vrouw en kind, tussen binnen en buiten. Dit zijn terugkerende thema’s.
- Wie ik ben is geen vaststaand iets. Ik twijfel en tob veel, dat hoort er blijkbaar bij. Het ene moment ben ik zekerder dan het andere. Het heeft niet veel zin om te willen ontdekken wie ik ben, het is beter om mij maar gewoon te zijn. Ik ben wat ik zie en wat ik voel.



Daarnaast – maar daar kwam ik niet achter tijdens deze periode maar tijdens de vakantie, waarin ik rustig de tijd had om zonder de bemoeienis van leraren te peinzen – kom ik tot de conclusie dat ik wel dingetjes kan gaan maken om die te verkopen, maar daar hoef ik niet voor op de academie te zitten, dat kan ik nu ook al wel. Sterker nog, dan kan ik er veel beter mee stoppen en de praktijk instappen. Ik was echter niet van plan om deze opleiding zonder diploma te verlaten, dus kan ik er beter uithalen wat er inzit. Ik denk dat ik dat het beste kan doen door me te richten op kostuumontwerp en performance. Daarbij komen veel dingen samen die ik interessant vind: kleding ontwerpen, toneel spelen, schrijven, tekenen. Ik heb dan een gewillig publiek tot mijn beschikking en de mogelijkheid om feedback te vragen. Dat zal in de praktijk niet zomaar kunnen.
Ik hoop dat die voorwaarde specifiek genoeg is en toch genoeg ruimte bied! We zullen het gaan zien, in het volgende jaar.

Resultaat voor deze periode: 7

1 opmerking:

noudjehoel zei

Heuj Trijnie,met plezier je blog bekeken.Zwaai, Noud

Blogarchief